vrijdag 22 mei 2015

Verwerkingsopdracht periode 3 - De hemel van Heivisj



 
Schrijver: Benny Lindelauf

Het boek gaat over Fing, een meisje dat in de tweede wereldoorlog leeft. Ze heeft werk bij de Sigarenkeizer en daar moet ze op Liesl passen, een heel eigenaardig nichtje. Fings moeder is overleden en ze woont samen met haar broers en zusjes bij haar vader en oma. Ze beleeft vreselijke dingen in de oorlog en uiteindelijk kan ze Liesl nog net op tijd helpen.

Blok 4 – spanning

1.    De personages in een gevaarlijke situatie plaatsen
De spanning in het boek wordt verhoogd als er gevaarlijke situaties plaatsvinden. In dit boek is dat meerdere keren het geval. Bijvoorbeeld als Fing en Liesl ineens vliegtuigen van de Duitsers horen:
‘’
Het is een paar avonden rustig geweest, maar nu hoor ik het duidelijk. Vliegtuigen. Ze komen deze kant op. Heel in de verte gaat het luchtalarm af. We staan daar te luisteren: het lijkt eeuwen te duren. Dan gaat alles juist weer razendsnel. Er klinkt een fluitend geluid, het is nog ver, maar de eerste inslag dreunt door tot in de smidse.
We rennen allemaal van de deur weg. Als dieren bij een bosbrand zijn we, kruipen we bij elkaar. ‘Lampen uit! Lampen uit!’
‘’
2.    Het verhaal vertragen
De spanning wordt ook opgebouwd door het verhaal te vertragen. Voordat je te weten krijgt hoe iets afloopt, wordt eerst alles heel gedetailleerd beschreven. Een voorbeeld hiervan uit mijn boek is het moment dat Fing haar zusje achtervolgt, omdat ze denkt dat ze een onderduiker verborgen houdt:
‘’
Ik bleef staan. Het was stil. Geen geritsel meer, geen gekraak. Niets.
Ik lette niet meer waar ik mijn voeten op neerzette. Ik duwde me door een wirwar van losse berkentakken een kleine, steile helling op. Op hetzelfde moment voelde ik de bodem onder me wegzakken. Ik gaf een gil en het was aan die gil te danken dat ik haar vond. Vrijwel op hetzelfde moment klonk er nog een gil.
‘’
3.    Het vervolg uitstellen
Op het moment dat je verwacht dat de ontknoping zal worden verteld, gaat het verhaal ineens over op een andere gebeurtenis, een andere verhaallijn of er is een terugblik of flashback. Dit gebeurt in het boek heel duidelijk. Fing schuilt met Liesl in een mijn onder de grond, waar het donker en koud is. Voordat verteld wordt hoe ze daar weer uitkomen en hoe het verdergaat, krijg je eindelijk het verhaal van Liesl te horen, dat ongeveer vijftien pagina’s lang is. Terwijl je dat leest, vraag je je ondertussen af hoe de andere verhaallijn zal aflopen. Hierdoor is er veel spanning in het verhaal.
‘’
Ik moest weg gesoesd zijn ondanks de kou, ondanks de stekende pijn in mijn hoofd. Het duurde even voor ik besefte dat ik nog steeds aan het vertellen was; de woorden en zinnen verlieten nu uit zichzelf mijn mond. Ik hoefde er niets meer voor te doen. Het vreemde was alleen dat het een verhaal was dat ik niet kende. Het duurde lang voordat ik me realiseerde dat het niet mijn woorden waren.
Het waren die van Liesl.
‘’
Hierna komt dus een flashback en daarna gaat het verhaal weer verder.

4.    Een onverwachte wending gebruiken
Er zitten veel onverwachte wendingen in het boek. Het verhaal is daardoor onvoorspelbaar en dat maakt het spannender. Fing en haar zusjes denken een tijdje dat er een rat in de kelder zit. Ze mogen daar niet komen van hun oma, maar ze gaan toch kijken en dan blijkt dat Liesl daar verborgen is, omdat ze Joods is:
‘’
‘Verrek!’ zei Muulke. ‘Dat is… nou ja!’
‘Liesl!’ zei Jes.
….
Er liep een bloedende schram over Liesls hele gezicht. Nu, bij daglicht, zagen we dat haar haren niet wit waren maar geel. Gebleekt geel. Ze was het echt.
‘’

Actiespanning of psychologische spanning
In het boek ligt de nadruk op psychologische spanning, hoewel er ook actiespanning in zit. Omdat Fing in de oorlog leeft vormt ze zelf haar mening over dingen, bijvoorbeeld over wie er te vertrouwen zijn. Er ontstaat ook een spanning tussen Fing en Liesl, omdat Fing eigenlijk wordt opgedragen om een vriendin van Liesl te zijn. Er zit dus ook actiespanning in, het speelt zich namelijk af in de oorlog.


Blok 5 – thema en motief
Het thema van het boek is de oorlog. De motieven zijn:
-  Liefde en vriendschap: Dit is belangrijk in het boek, omdat je in de oorlog nooit iedereen kan vertrouwen. Zo staat het vriendje van Fing, blijkt later, aan de kant van de Duitsers.
De wilg: Dit is een boom in de tuin van ‘Negen Open Armen’, het huis van Fing. Deze wilg komt vaker in het verhaal terug, zo redt de boom oma Mei uiteindelijk.
-  Lichamelijke beperkingen: Er zijn meerdere personen in het verhaal die iets mankeren. Jes heeft bijvoorbeeld een aandoening aan haar rug en Fing raakt haar oog kwijt.
- Familieleden gestorven: Fing heeft geen moeder meer. Later blijkt dat Liesl ook is opgevoed door haar grootouders.


Blok 6 - ruimte
Het verhaal speelt zich af in een fictief plaatsje in Zuid-Limburg. Daar woont Fing dus in een huis genaamd ‘Negen open armen’. Verder speelt het verhaal zich af in het huis van de ‘Sigarenkeizer’, waar Fing werkt. Buiten speelt het zich af op het platteland, bijvoorbeeld bij de ‘Knollenberg’ en in de stad, een stukje van Fings huis vandaan.
De ruimte beschrijvingen zijn niet zo gedetailleerd. Toch geven de beschrijvingen genoeg informatie voor het verhaal. Er zit nu veel vaart in het verhaal en dat leest makkelijker. In het volgende voorbeeld wordt de ‘Krombroodberg’ beschreven in twee zinnen:
‘’
De krombroodberg was niet echt een berg, maar de linkerzijde van de holle weg die door de Knollenberg kronkelde. De steile lemen helling was zo’n twintig meter hoog en hier en daar begroeid met majestueuze eikenbomen, die met hun wortels de grond houvast gaven.
Muulke klom moeiteloos omhoog……
‘’
De ruimtebeschrijvingen in het boek roepen een bepaalde sfeer op. Als de personages in een mijn onder de grond zitten, is het kil en donker. Door de ruimtebeschrijvingen wordt ook het thema ondersteund.eHetjfdkgl