dinsdag 29 december 2015

Klas 4, boek 3 – Nederland leest de mooiste korte verhalen. Gekozen door A.L. Snijders.


Opdracht: Het interpreteren van korte verhalen.
Het verhaal dat ik heb gekozen heet: ‘De Papegaai’ en is geschreven door Lode Baekelmans.

Ik heb samengewerkt met Naomi en Nienke en deze hamvragen vonden we het beste:
1.       Waarom weigert de man in eerste instantie om zijn vrouw een papegaai te geven?
2.       Liet de man de nieuwe papegaai expres of per ongeluk wegvliegen?

1.       Het zou kunnen dat de man, Quadghebeur, simpelweg geen papegaai in huis wil vanwege het geluid dat het dier maakt. De man houdt van rust, omdat er in het verhaal staat dat hij zichzelf vaak terugtrekt in zijn apotheek. Ook zegt hij meerdere keren dat zijn vrouw hem met rust moet laten. Verder gebruikt hij het als argument tegen zijn vrouw om geen papegaai te hoeven kopen: ‘Ik houd van de rust!’. Dit is dus een goede mogelijkheid.

Wat ook veel gesuggereerd wordt gedurende het verhaal, is dat de vrouw geen papegaai krijgt omdat de man dat haar niet gunt. Er wordt benadrukt dat de vrouw heel oud en lelijk is en dat ze veel zeurt:
Stilaan had hij een aardig verzet gevonden in het eeuwig tegenspreken van zijn vrouw. Dat was zijn wraak op haar lelijk gelaat, op haar zeuren, op haar ouderdom en haar centen. Dreigde zijn geniepige aanval tot krakeel, dan vluchtte de apotheker naar zijn heiligdom en genoot daar van zijn sarren.
Hij zag de witte kousen van zijn vrouw en de mansbottines met uitgerafelde elastieken die hem een voortdurende bron van ergernis waren.
Dit is dus ook een logische verklaring.

 
Het meest waarschijnlijke antwoord vind ik het tweede antwoord. De man gunt zijn vrouw niets. Als de man ziet dat de buren een papegaai hebben en dat die vreselijk schreeuwt, verandert hij gelijk zijn plan en besluit hij toch een papegaai te kopen. Dit zou hij nooit doen als hij zijn rust wilde behouden, dus het eerste antwoord wordt hierdoor ook minder waarschijnlijk. Als de man erachter komt dat zijn nieuw gekochte papegaai niet zo erg schreeuwt als die van de buren, is hij duidelijk teleurgesteld:
Met teleurstelling dacht hij dat zijn vrouw werkelijk plezier ging beleven aan de papegaai.
Het beste antwoord is dus: ‘Omdat de man zijn vrouw geen plezier gunt.’


2.       Als de man de papegaai net gekocht heeft, haalt hij het dier uit de kooi en dan vliegt de papegaai weg.
Het zou kunnen dat de man dit expres liet gebeuren, hij was immers teleurgesteld in de papegaai en wilde niet dat zijn vrouw er plezier aan zou gaan beleven. Als hij de papegaai teruggebracht zou hebben, zou hij geen bewijs hebben dat hij echt een papegaai had gekocht voor zijn vrouw. Daarom haalt hij de papegaai expres uit zijn kooi en laat hij zijn vrouw halen die de lege kooi en de vogel in de boom ziet. Zo is de man wel zijn afspraak nagekomen maar heeft zijn vrouw geen papegaai.

Het kan ook dat de man de vogel per ongeluk weg liet vliegen. Het is duidelijk dat hij even wegdroomt en niet op de papegaai kan letten:
‘- Mijnheer, mijnheer, uw papegaai vliegt weg!...
Quadghebeur schrikte op, zag in de richting die de voorbijganger aanwees.
Misschien was de man nog aan het twijfelen of hij de papegaai aan zijn vrouw zou gaan geven. Bovendien had de man, als hij de papegaai expres wilde laten ontsnappen, zijn plan waarschijnlijk iets beter voorbereid. Als de vogel al verder weg was gevlogen, had de vrouw hem niet eens kunnen zien en zou ze haar man niet geloven. Aan het einde van het verhaal maken de man en de vrouw het na vele jaren weer goed en koopt de man alsnog een papegaai, dus ik denk dat de vrouw toch niet zó onuitstaanbaar kan zijn geweest dat de man expres een vogel ging kopen en hem daarna weer weg laat vliegen, alleen maar om zijn vrouw verdrietig te maken.

Ik denk dat het beste antwoord het tweede antwoord is. Ik denk dat de man de vogel niet expres weg laat vliegen. Misschien vond hij het niet zo erg dat de papegaai weg vloog, maar het was niet helemaal de bedoeling.

Terugblik
Ik vond het verhaal best wel duidelijk. Er kwamen niet zo veel vragen bij me op tijdens het lezen dan bij de andere twee verhalen in ons groepje. Ik vond het verhaal leuk om te lezen. Het taalgebruik is een beetje verouderd, dus van sommige woorden wist ik niet wat ze betekenden. Maar de meeste dingen werden snel duidelijk door de context.
Het gesprek ging goed. We hadden soms wel verschillende meningen, maar dat is niet erg, want samen kom je tot de beste vragen en de beste antwoorden.

zondag 22 november 2015

Leesverslag ‘De Tweeling’ – Tessa de Loo

Feiten

Uitgegeven in: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1993
41e druk 1999
Aantal pagina’s: 428

Genre
De genres van het boek zijn: oorlogsroman en psychologische roman.

Samenvatting
Het verhaal gaat, zoals de titel al suggereert, over een tweeling, Anna en Lotte. Ze wonen in Keulen, maar worden al op heel jonge leeftijd van elkaar gescheiden vanwege de dood van hun beide ouders. Lotte gaat met een tante mee naar Nederland, omdat ze de ziekte tbc heeft. Anna groeit op bij haar grootvader in Duitsland. De jeugd van de tweeling is heel verschillend. Zo hebben de beide gezinnen een ander geloof en een ander standpunt in de oorlog. Het verhaal speelt zich namelijk af vóór, in en ná de Tweede Wereldoorlog. Na 15 jaar doen ze een poging elkaar op te zoeken, maar ze zijn al te ver uit elkaar gegroeid en blijven op een afstand. Ze ontmoeten elkaar daarna pas weer bij toeval als ze in de 70 zijn. Ze hebben namelijk allebei artrose en daarvoor zijn ze in een kuuroord in Spa. Daar vertellen ze aan elkaar en aan de lezer wat ze allemaal meegemaakt hebben in hun leven.

Verwachtingen
Ik zag dit boek staan op ‘lezen voor de lijst’ en het leek me een heel interessant boek, de beschrijvingen op internet lezend. We hadden het boek thuis, want mijn moeder heeft het vroeger ook gelezen. Ze raadde me het boek zeker aan. Ik verwachtte van het boek wel dat het een psychologische roman zou zijn, omdat het gaat over een tweeling die elkaar na ongeveer 70 jaar weer terug ziet en elkaar hun levensverhaal gaan vertellen.

Thema en motief
Motieven:

-          Familie verliezen
Dit is een heel belangrijk motief in het boek. Op jonge leeftijd sterven de ouders van de tweeling en zien ze elkaar ook nauwelijks meer omdat ze elk bij een ander gezin worden opgevoed. Later wordt Lotte’s verloofde David opgepakt omdat hij Joods is. De man van Anna, Martin, komt om in de oorlog als soldaat. Aan het eind van het boek sterft Anna, tot groot verdriet van Lotte, in het Thermaal Instituut.

-          Oorlog
Een heel groot gedeelte van het boek speelt zich af in de oorlog. Dit begrip komt dus steeds terug in het verhaal. De personages worden steeds opnieuw geconfronteerd met de gevolgen van de oorlog. Het bepaalt dus heel erg het leven van de personages.

Thema:
Het thema van het boek is: verschillende levens in oorlogstijd. Je ziet duidelijk hoe verschillend het leven van bijvoorbeeld Nederlanders en Duitsers tijdens de oorlog was. Anna en Lotte zijn een tweeling, maar toch is hun leven totaal verschillend verlopen. Ze hebben moeite zich in te leven in hoe het voor de ander was indertijd. Dit zet je aan het denken over de oorlog.

Beoordeling
Schrijfstijl:

De schrijfstijl van het boek vind ik fijn lezen. Alles wordt goed en duidelijk beschreven. Toch gaat de schrijfster soms iets te diep in op iets, waardoor de lezer wordt afgeleid. Gedeeltes met vooral gedachtes of met politieke samenvattingen worden afgewisseld met conversaties en actiescènes. Deze veranderingen zorgen ervoor dat de lezer alert blijft een door leest. Er zitten regelmatig korte Duitse zinnetjes tussen (ze spreken immers vooral Duits), maar dit is niet storend. Het maakt de gesprekken juist realistischer. Bijvoorbeeld in het volgende fragment: (bladzijde 145)

‘’ ‘Hör mal, jij kunt al deze vragen stellen omdat je weet wat er allemaal gebeurd is. Wij wisten nog niet waar het toe zou leiden, dus we stelden die vragen niet. Waarom kijk je me zo aan…’ ‘’

Inhoud:
       -          Tijd
Het boek is ingedeeld in drie gedeeltes: ‘Interbellum’, ‘Oorlog’ en ‘Vrede’. De vertelde tijd van het verhaal is ongeveer 70 jaar. De verteltijd is 428 bladzijden. Er zitten drie verhaallijnen in die in twee periodes spelen. De eerste verhaallijn speelt zich af in de jaren ’90 en bevat de ontmoetingen tussen de bejaarde Anna en Lotte. De tweede verhaallijn is het verleden van Anna en de derde verhaallijn is het verleden van Lotte. Je zou ook kunnen zeggen dat er maar één verhaallijn is waarin Anna en Lotte elkaar door middel van flashbacks vertellen over vroeger. De scenes wisselen elkaar steeds af.

-          Vertelperspectief
Het verhaal heeft een auctoriale vertelinstantie. De verteller is geen personage, maar is wel aanwezig. Er wordt in het boek namelijk uitleg gegeven aan de lezer over bepaalde gebeurtenissen. De auctoriale verteller weet wat de personages denken, er wordt vanuit twee perspectieven geschreven.

Eindoordeel

 
 
 


Deze ‘oordeelbalk’ geeft aan wat ik van het boek vond. Ik vond het boek heel bijzonder. Het was anders dan de meeste boeken over de Tweede Wereldoorlog. In dit boek word je je ervan bewust hoe het leven was voor normale burgers uit Duitsland en hoe er altijd vooroordelen waren tegenover hen, zelfs na de oorlog nog. In het volgende voorbeeld lees je hoe Anna, de Duitse, de weg vraagt: (bladzijde 416)

‘’ Ze stapte uit, hield een voorbijganger aan en liet hem het briefje met het adres zien zonder een woord te zeggen. Ze keek wel uit om haar eigen taal te spreken – misschien stuurde hij haar opzettelijk de verkeerde kant op. ‘’

Mijn verwachtingen van het boek zijn zeker uitgekomen. Het is een meeslepend verhaal met veel details. Je krijgt als lezer nog meer respect voor de mensen die in oorlogstijd moesten leven.

Bronnen
-          Lezenvoordelijst.nl
-          Laagland, literatuur en lezer – theorieboek
-          http://nl.wikipedia.org/wiki/Categorie:Roman

maandag 26 oktober 2015

Boek 1 - Het gouden ei


Literatuur opdracht 1
Je kunt personages in verhalen zowel psychologisch als maatschappelijk/ethisch benaderen. Schrijf een betoog van ongeveer 250 woorden waarin jij je beoogde publiek van klasgenoten probeert te overtuigen van de benadering van jouw voorkeur. Maak je betoog aantrekkelijk door te verwij­zen naar concrete passages in de verhalen en romanfragmen­ten van cursus 2.

Het gouden ei - Tim Krabbé
Het boek gaat over Rex Hoffman en Saskia Ehlvest, die samen op weg zijn naar hun vakantiebestemming. Als ze even stoppen bij een benzinestation, verdwijnt Saskia opeens. Rex zoekt haar overal, maar komt er niet achter wat er gebeurd is.

In het tweede hoofdstuk begint een andere verhaallijn over Raymond Lemorne, een man die zich afvraagt of hij de perfecte misdaad zou kunnen plegen. Hij treft allerlei voorbereidingen om zijn plan uit te voeren. In de loop van het verhaal begin je te vermoeden dat Lemorne iets te maken zou kunnen hebben met de verdwijning van Saskia.

Met het psychologisch benaderen van het gedrag van een personage wordt bedoeld dat je als lezer het gedrag verklaarbaar, aannemelijk of juist vreemd vindt. Je kan het gedrag van een personage ook maatschappelijk of ethisch beoordelen. Hierbij ga je uit van bepaalde normen en waarden.

Dit boek is een goed voorbeeld van een boek waarin je de personages zowel psychologisch als maatschappelijk kan benaderen. Rex Hoffman wil zo graag weten waar zijn vrouw is, dat hij overal naar haar zoekt. Dit is begrijpelijk. Je kan dit gedrag het beste psychologisch benaderen. Raymond Lemorne heeft gekke gedachtes. Nadat hij iemand gered heeft uit een rivier vraagt hij zich af of hij ook in staat is het tegenovergestelde te doen: een misdaad plegen. Hij voert zijn idee uit en ontvoert Saskia. Als je dit maatschappelijk of ethisch beoordeeld, is dit zeker niet toegestaan volgens de normen en waarden. Als lezer ga je niet meeleven met dit personage.
Als Rex na vele jaren nog steeds niet weet wat er met Saskia is gebeurd, legt Lemorne hem dit voorstel voor: hij zal alles te weten komen, maar zal daarna hetzelfde moeten ondergaan als Saskia. Rex gaat hiermee akkoord. Dit gedrag kun je psychologisch benaderen. Rex heeft al die jaren een soort leegte in zijn hoofd, omdat hij niet weet wat er gebeurd is. Hierdoor blijven de mogelijkheden hem achtervolgen en kan hij niet gewoon zijn leven weer oppakken. Het is begrijpelijk dat hij akkoord gaat met het voorstel. Rex krijgt dus alles te horen en daarna wordt hij, net als Saskia, levend begraven. Dit einde van het boek kwam heel abrupt en had hierdoor een schokkend effect.
Mijn voorkeur gaat uit naar het psychologisch benaderen van het gedrag van personages. Personages hebben meestal een persoonlijke reden voor wat ze doen en hierdoor kun je je inleven in een personage.

dinsdag 8 september 2015

Leesautobiografie - klas 4


Al op heel jonge leeftijd begon ik met lezen. Op de kleuterschool en in groep 3 las ik boekjes als ‘Maan, roos, vis’, met vooral plaatjes en simpele woorden of korte zinnetjes. Ook werd er voorgelezen en ik vond het altijd heel leuk om daar naar te luisteren. Maar thuis las ik ook boeken, bijvoorbeeld ‘Bommes!’ door Jane Simmons, dat ging over een eendje. In de volgende jaren op de basisschool werd er ook af en toe voorgelezen, uit boeken als ‘Meester Jaap’ of ‘Mees Kees’. Thuis had ik de hele serie van ‘Pinkeltje’, deze boeken vond ik leuk om te lezen. Eén boek van deze serie daarentegen, stond altijd omgekeerd in mijn kast, omdat de titel of omslag blijkbaar te eng was om naar te kijken: ‘Pinkeltje en de ijsheks’.
Toen ik klein was zongen we ook wel eens liedjes, bijvoorbeeld van Nijntje, Kikker in de wolken en andere bekende kinderliedjes, bijvoorbeeld deze:
‘’Klap eens in je handjes,
blij blij blij.
Op je lieve bolletje,
allebei!’’
Ook sinterklaasliedjes zong ik al heel snel.
Toen ik in groep 5 zat begon ik het boek ‘Matilda’ van Roald Dahl te lezen. Dat vond ik een heel bijzonder boek en het was ook een tijdje mijn lievelingsboek. Ik vond het leuk om te lezen over een meisje dat speciale krachten had. De verfilming van Matilda heb ik meerdere malen gezien. Ik heb ook andere boeken van Roald Dahl gelezen, zoals ‘De fantastische meneer vos’.
Ik vond veel verschillende boeken leuk. Andere voorbeelden van wat ik heb gelezen toen ik 8 tot 11 jaar was, zijn ‘Kruimeltje’, ‘De toverstick’, ‘Lena Lijstje’ en ‘Dolfje Weerwolfje’.

In klas 1 las ik meidenboeken als ‘MZZLmeiden’, van Marion van de Coolwijk, maar ik heb ook boeken van Thea Beckman gelezen in de onderbouw. Ik heb dus een afwisselende voorkeur.
Waar ik niet zo van hield, waren boeken over misdaad of science fiction. Ik hield er altijd van als een boek goed afliep. Dit is de afgelopen jaren veranderd. Nu vind ik het ook leuk als je je eigen fantasie kan gebruiken.
Boeken over de geschiedenis spreken me over het algemeen niet zo aan, tenzij ik me goed kan inleven in de hoofdpersoon, waardoor het verhaal leuker wordt.
Ik kreeg een paar maanden geleden van mijn opa een boek van Simon Vestdijk. Ik kende deze schrijver nog niet, maar ik was wel begonnen in het boek. Door de ingewikkelde, lange zinnen vond ik het boek best lastig om te lezen. Ook het onderwerp – het speelde zich af in de oorlog – sprak me niet zo aan. Dergelijke boeken staan op lezenvoordelijst.nl aangegeven als niveau 4 en 5. Dit is nu nog te hoog gegrepen voor mij.
Meestal kies ik een boek uit als iemand me erover verteld heeft, als het boek me is aangeraden dus. Soms kijk ik ook de verfilming van een boek. Van de meeste verfilmde boeken die ik ken vind ik het boek mooier dan de film. Dit is vooral omdat in een film vaak dingen weg gelaten zijn uit het boek.

De laatste tijd lees ik eerlijk gezegd niet meer zo veel als vroeger. Door de week heb ik niet veel tijd om te lezen; ik ben bijvoorbeeld laat thuis van sport of moet nog wat huiswerk maken. In het weekend en in vakanties lees ik meestal wel. Een paar voorbeelden van boeken die ik in klas 3 heb gelezen zijn: ‘De labyrintrenner’, ‘Een weeffout in onze sterren’ en ‘De hemel van Heivisj’.

Mijn leessmaak is de laatste jaren wel wat veranderd. Waar ik vroeger liever boeken met actiespanning, chronologische volgorde en één verhaallijn las, spreken me nu ook boeken aan met meer psychologische spanning of bijvoorbeeld flashbacks. Ik houd er ook van als een boek je aan het denken zet, dit was zo bij het boek ‘Inwijding’, wat we in klas 3 hebben gelezen.
Mijn leesniveau is denk ik niveau 3, maar boeken uit de lijst van niveau 2 vind ik af en toe ook wel leuk om te lezen. Niveau 4-boeken zijn nog net te ingewikkeld om vlot te kunnen lezen. Deze boeken zouden wat langdradig worden, omdat ik meer tijd nodig heb om de tekst goed te begrijpen.
Ik vind het zelf leuk om nieuwe literatuur te lezen, dus ik zie er niet tegen op om de boeken van de lijst te gaan lezen. De boeken die we moeten/mogen lezen zijn denk ik interessant en je mag voor een gedeelte zelf bepalen wat voor soort boeken je leest. Ik denk dus dat er altijd wel een boek naar je eigen smaak bij zit.

vrijdag 22 mei 2015

Verwerkingsopdracht periode 3 - De hemel van Heivisj



 
Schrijver: Benny Lindelauf

Het boek gaat over Fing, een meisje dat in de tweede wereldoorlog leeft. Ze heeft werk bij de Sigarenkeizer en daar moet ze op Liesl passen, een heel eigenaardig nichtje. Fings moeder is overleden en ze woont samen met haar broers en zusjes bij haar vader en oma. Ze beleeft vreselijke dingen in de oorlog en uiteindelijk kan ze Liesl nog net op tijd helpen.

Blok 4 – spanning

1.    De personages in een gevaarlijke situatie plaatsen
De spanning in het boek wordt verhoogd als er gevaarlijke situaties plaatsvinden. In dit boek is dat meerdere keren het geval. Bijvoorbeeld als Fing en Liesl ineens vliegtuigen van de Duitsers horen:
‘’
Het is een paar avonden rustig geweest, maar nu hoor ik het duidelijk. Vliegtuigen. Ze komen deze kant op. Heel in de verte gaat het luchtalarm af. We staan daar te luisteren: het lijkt eeuwen te duren. Dan gaat alles juist weer razendsnel. Er klinkt een fluitend geluid, het is nog ver, maar de eerste inslag dreunt door tot in de smidse.
We rennen allemaal van de deur weg. Als dieren bij een bosbrand zijn we, kruipen we bij elkaar. ‘Lampen uit! Lampen uit!’
‘’
2.    Het verhaal vertragen
De spanning wordt ook opgebouwd door het verhaal te vertragen. Voordat je te weten krijgt hoe iets afloopt, wordt eerst alles heel gedetailleerd beschreven. Een voorbeeld hiervan uit mijn boek is het moment dat Fing haar zusje achtervolgt, omdat ze denkt dat ze een onderduiker verborgen houdt:
‘’
Ik bleef staan. Het was stil. Geen geritsel meer, geen gekraak. Niets.
Ik lette niet meer waar ik mijn voeten op neerzette. Ik duwde me door een wirwar van losse berkentakken een kleine, steile helling op. Op hetzelfde moment voelde ik de bodem onder me wegzakken. Ik gaf een gil en het was aan die gil te danken dat ik haar vond. Vrijwel op hetzelfde moment klonk er nog een gil.
‘’
3.    Het vervolg uitstellen
Op het moment dat je verwacht dat de ontknoping zal worden verteld, gaat het verhaal ineens over op een andere gebeurtenis, een andere verhaallijn of er is een terugblik of flashback. Dit gebeurt in het boek heel duidelijk. Fing schuilt met Liesl in een mijn onder de grond, waar het donker en koud is. Voordat verteld wordt hoe ze daar weer uitkomen en hoe het verdergaat, krijg je eindelijk het verhaal van Liesl te horen, dat ongeveer vijftien pagina’s lang is. Terwijl je dat leest, vraag je je ondertussen af hoe de andere verhaallijn zal aflopen. Hierdoor is er veel spanning in het verhaal.
‘’
Ik moest weg gesoesd zijn ondanks de kou, ondanks de stekende pijn in mijn hoofd. Het duurde even voor ik besefte dat ik nog steeds aan het vertellen was; de woorden en zinnen verlieten nu uit zichzelf mijn mond. Ik hoefde er niets meer voor te doen. Het vreemde was alleen dat het een verhaal was dat ik niet kende. Het duurde lang voordat ik me realiseerde dat het niet mijn woorden waren.
Het waren die van Liesl.
‘’
Hierna komt dus een flashback en daarna gaat het verhaal weer verder.

4.    Een onverwachte wending gebruiken
Er zitten veel onverwachte wendingen in het boek. Het verhaal is daardoor onvoorspelbaar en dat maakt het spannender. Fing en haar zusjes denken een tijdje dat er een rat in de kelder zit. Ze mogen daar niet komen van hun oma, maar ze gaan toch kijken en dan blijkt dat Liesl daar verborgen is, omdat ze Joods is:
‘’
‘Verrek!’ zei Muulke. ‘Dat is… nou ja!’
‘Liesl!’ zei Jes.
….
Er liep een bloedende schram over Liesls hele gezicht. Nu, bij daglicht, zagen we dat haar haren niet wit waren maar geel. Gebleekt geel. Ze was het echt.
‘’

Actiespanning of psychologische spanning
In het boek ligt de nadruk op psychologische spanning, hoewel er ook actiespanning in zit. Omdat Fing in de oorlog leeft vormt ze zelf haar mening over dingen, bijvoorbeeld over wie er te vertrouwen zijn. Er ontstaat ook een spanning tussen Fing en Liesl, omdat Fing eigenlijk wordt opgedragen om een vriendin van Liesl te zijn. Er zit dus ook actiespanning in, het speelt zich namelijk af in de oorlog.


Blok 5 – thema en motief
Het thema van het boek is de oorlog. De motieven zijn:
-  Liefde en vriendschap: Dit is belangrijk in het boek, omdat je in de oorlog nooit iedereen kan vertrouwen. Zo staat het vriendje van Fing, blijkt later, aan de kant van de Duitsers.
De wilg: Dit is een boom in de tuin van ‘Negen Open Armen’, het huis van Fing. Deze wilg komt vaker in het verhaal terug, zo redt de boom oma Mei uiteindelijk.
-  Lichamelijke beperkingen: Er zijn meerdere personen in het verhaal die iets mankeren. Jes heeft bijvoorbeeld een aandoening aan haar rug en Fing raakt haar oog kwijt.
- Familieleden gestorven: Fing heeft geen moeder meer. Later blijkt dat Liesl ook is opgevoed door haar grootouders.


Blok 6 - ruimte
Het verhaal speelt zich af in een fictief plaatsje in Zuid-Limburg. Daar woont Fing dus in een huis genaamd ‘Negen open armen’. Verder speelt het verhaal zich af in het huis van de ‘Sigarenkeizer’, waar Fing werkt. Buiten speelt het zich af op het platteland, bijvoorbeeld bij de ‘Knollenberg’ en in de stad, een stukje van Fings huis vandaan.
De ruimte beschrijvingen zijn niet zo gedetailleerd. Toch geven de beschrijvingen genoeg informatie voor het verhaal. Er zit nu veel vaart in het verhaal en dat leest makkelijker. In het volgende voorbeeld wordt de ‘Krombroodberg’ beschreven in twee zinnen:
‘’
De krombroodberg was niet echt een berg, maar de linkerzijde van de holle weg die door de Knollenberg kronkelde. De steile lemen helling was zo’n twintig meter hoog en hier en daar begroeid met majestueuze eikenbomen, die met hun wortels de grond houvast gaven.
Muulke klom moeiteloos omhoog……
‘’
De ruimtebeschrijvingen in het boek roepen een bepaalde sfeer op. Als de personages in een mijn onder de grond zitten, is het kil en donker. Door de ruimtebeschrijvingen wordt ook het thema ondersteund.eHetjfdkgl

vrijdag 3 april 2015

Verwerkingsopdracht periode II - Een weeffout in onze sterren


Een weeffout in onze sterren

Oorspronkelijke titel: The fault in our stars


Opdracht 1 - Smaakontwikkeling

Het boek ‘Een weeffout in onze sterren’ is een ontroerende psychologische roman van John Green. Het gaat over twee tieners, Hazel en Augustus die allebei een vorm van kanker hebben.
Ik vind dat het boek vlot leest, omdat de spanning goed opgebouwd is. Het einde van het boek, nadat Augustus is overleden, vond ik daarentegen een beetje langdradig, omdat er vooral veel gedachten beschreven worden. Verder is het verhaal onvoorspelbaar, want tijdens het verhaal verwacht je dat Augustus Hazel zal overleven, maar dan gebeurt er ineens iets onverwachts en blijkt het net andersom te zijn. Het boek is ook heel gevoelig en emotioneel, want wat de hoofdpersonen meemaken is heel heftig. Omdat je diep betrokken raakt bij het verhaal, leef je mee met de hoofdpersonen en voel je machteloosheid en oneerlijkheid voor hen. Ik heb tijdens het lezen zeker wat traantjes weggepinkt. Voor sommige mensen zullen de onderwerpen van het verhaal onherkenbaar zijn, omdat ze misschien niemand kennen met een ernstige ziekte, maar het wordt met heel veel diepgang geschreven, waardoor de handelingen van de personages toch begrijpelijk worden.


Opdracht 2 - Tijd en opbouw


Verteltijd en vertelde tijd
De vertelde tijd in het verhaal is niet helemaal duidelijk, maar het zal ongeveer een half jaar zijn. De verhouding tussen de verteltijd en de vertelde tijd wisselt vaak. Soms is een fragment heel panoramisch verteld, bijvoorbeeld als er een dag beschreven wordt als Augustus ziek is: ‘Ik keek nog even tv en ging naar bed. Ik werd wakker. Tegen de middag ging ik weer naar hem toe.’

Maar er zijn ook veel fragmenten in het boek waarin de verteltijd langer is dan de vertelde tijd. Als er bijvoorbeeld een gesprek bezig is, worden steeds tussendoor Hazel’s gedachten beschreven. Na een opmerking van Augustus komen bijvoorbeeld eerst een paar regels met wat Hazel daarvan denkt en dan pas het antwoord. Zo is de verteltijd langer dan dat het gesprek eigenlijk duurt.


Scenisch vertellen (showing)
In het boek komt veel showing voor, er worden namelijk veel gesprekken beschreven. Je krijgt hierdoor het gevoel alsof je precies meemaakt wat er gebeurt. Ook lees je veel gedachten, daardoor wordt je nog meer betrokken bij het verhaal.

 
Versnelling
Veel hoofdstukken in het boek eindigen met een fragment dat scenisch is verteld. Het volgende hoofdstuk begint dan bijvoorbeeld  met ‘Op een morgen, een maand na onze reis naar Amsterdam, …’ Dan gebruikt de schrijver versnelling en tijdverdichting.


Chronologische volgorde

Het verhaal staat in de chronologische volgorde. Er zitten wel terugverwijzingen in. Een voorbeeld daarvan is als Hazel vertelt over hoe ze zich een van de eerste keren herinnert dat ze door haar longkanker geen lucht kreeg en hoe het toen ging op de Spoedeisende Hulp. Daarna gaat het verhaal gewoon weer verder met de gebeurtenissen op dat moment. Door de chronologische volgorde begrijp je het verhaal goed en beleef je het als het ware van begin tot eind mee met de hoofdpersoon.


Opdracht 3 - Perspectief en vertelsituatie

Het verhaal staat in de ik-vertelsituatie. Als lezer zie je alles namelijk door de ogen van Hazel, de hoofdpersoon. Het lijkt alsof Hazel het verhaal vertelt. Je leert haar hierdoor heel goed kennen. Het perspectief is dus vanuit één persoon. Soms kan dat een heel subjectief en onbetrouwbaar beeld opleveren, maar dat is bij dit boek niet zo het geval. Het gaat er namelijk vooral om wat de hoofdpersoon meemaakt en wat zij ervan vindt. Ik vind dat je bij een ik-vertelsituatie je goed kan inleven in de hoofdpersoon en dat het daarom fijn is om een boek met deze vertelsituatie te lezen.